Merel Schothorst (1985), Arnhem

Het thema ‘heling’ speelt in mijn werk een grote rol; het samenvoegen en ‘heel maken’ van losse onderdelen die op de een of andere manier in een staat van verval verkeren. Het creëren van iets nieuws vanuit iets ‘verdords’, waarbij de zichtbare kwetsbaarheid sterk op de voorgrond treedt. Vaak leunend op een frame-werk welke als fundering fungeert wat het geheel staande houdt en waarop verder gebouwd kan worden. Ook maak ik gebruik van wat er aan vorm ontstaat of zich aandient tijdens het maakproces. De tegenstelling teer en fragiel, maar toch heel sterk, is belangrijk voor mij om weer te geven.

Een grote inspiratiebron voor mij is de kracht en de kwetsbaarheid van het menselijk lichaam en de onvanzelfsprekendheid van het fysieke kunnen. Ik houd mij bezig met hoe het gehavende geheeld kan worden, waarbij innerlijke kracht en strijdlust aangesproken wordt. Hiervoor gebruik ik vaak de natuur als metafoor; denk aan natuurlijke of fragiele materialen zoals wol, gedroogde bloemen, takjes, haar, katoen en kanten stof, veelal in combinatie met industriële materialen zoals metaal. De natuurlijke materialen benadrukken en versterken  het vaak organische beeld van mijn werk.

Project: Cocons

Al meerdere jaren ben ik bezig met het concept ‘cocons’. Deze vormen geven een gevoel van veiligheid en bescherming weer, waarbij de cocon dient als buffer voor prikkels van de buitenwereld. Met mijn eigen gevoeligheden heb ik daar zelf behoefte aan. In opgekrulde houding zou ik zelf in een cocon kunnen zitten, waarmee het een soort baarmoeder wordt.

Ontstaan uit het idee van twee vogelnesten (samengevoegd), heeft de vorm zich ontwikkeld van rond tot een meer ovaal geheel welke eerder doet denken aan een ontpopping. Dit geeft transformatie en wedergeboorte weer wat past in het thema ‘heling’. Bij de grotere cocons is de gevilte wol als een huid die door het frame nieuwe gestalte krijgt. De oude huid wordt als het ware hergebruikt en nieuw leven ingeblazen.